In de vleermuizenkelder kunnen de vleermuizen overwinteren. Het is er lekker donker, vochtig, koel en vorstvrij net als in grotten waar ze de winter doorbrengen. Het water op de vloer zorgt ervoor dat ongewenste indringers buiten blijven. Vleermuizen krijgen zo"n 1-2 jongen per jaar, hierdoor neemt het aantal maar langzaam toe. Ze vormen daarom een kwetsbare en beschermde diergroep. In de zomerperiode huizen de vleermuizen, afhankelijk van de soort, in bomen of op droge, warme plekken in gebouwen. Ze jagen 's nachts - vaak scherend over het wateroppervlak - achter kleine insecten aan. Voorkomende soorten in dit gebied zijn o.a. de watervleermuis, grootoorvleermuis, baardvleermuis en meervleermuis. Naast de vleermuizenkelder tref je ook een oeverzwaluwenwand en een zwaluwen-til, daar geplaatst door de West-Brabantse Vogelwerkgroep.  Oeverzwaluwen broeden van nature in een zandige, steile, onbegroeide wand. Bijvoorbeeld langs een rivier of in zandafgravingen en plaatsen met grondopslag.